Lief en leven: Inleiding

Lief en leven. Inleiding


De betekenis van het persoonlijke leven van ieder mens is een weerspiegeling van de betekenis van het wordingsproces in het universum. Teilhard de Chardin


Amsterdam 1943 Ik ben vijf. Mijn oom Max is samen met anderen in een grote vrachtwagen meegenomen. Mijn moeder loopt met rode ogen rond. Mijn vader neemt mij mee. Ik zit achterop de fiets. Ik vraag me niet af waar we samen, heengaan. We rijden door de sperlinie heen. Ik voel mijn vader beven. ‘Brammetje lachen’, zegt hij. Ook al ben ik een meisje heet ik voor hem Brammetje. Ik houd hem stevig vast want ik denk dat ik met mijn lach ons moet redden. Al saluerend roept hij ‘Sieg` heil’ naar de gehelmde Duitse soldaten met hun geweer in de aanslag. In de Maasstraat houdt Kemmerich kantoor. Ik mag op de schoot van deze Duitser zitten en krijg een snoepje. Het smaakt niet lekker. Ik bijt het snel kapot en slik het door. Mijn vader doet een beetje raar. Ik ben bang. Ik denk dat het van mij af hangt of we het samen redden. Alle jaren die volgen blijf ik redden. Ik voel dat als mijn verantwoordelijkheid. Als ik er niet aan voldoe voel ik me schuldig en ga dan raar doen. Dat heeft, zoals ik het nu zie, veel verziekt.


Mijn levenshouding wordt bepaald door een te groot en misplaatst verantwoordelijkheidsgevoel en overbezorgdheid. En als ik daarin wordt tegengewerkt, ga ik net zo lang door tot ik er bijna bij neerval en schiet dan buiten proporties uit mijn slof over iets onbenulligs wat er eigenlijk weinig mee te maken heeft. Voortgedreven en voortdrijvend, raak ik in een burnout met daaraan gerelateerde fysieke ongemakken, angsten en slaapstoornissen. En als ik me weer goed voel ga ik weer rennen en redden. Vooral de relatie met mijn kinderen en mijn partner lijdt onder dit extreme gedrag. Door mijn overdreven verantwoordelijkheidsgevoel en de overbezorgdheid dat er iets mis kan gaan ga ik aan liefde en leven voorbij.


Zo hebben we allemaal ons eigen verhaal en onze specifieke respons erop. Die respons is meestal een strategie die de kust veilig voor ons moet maken. De magnifieke hersenen van ons mensen hebben een heel scala van zulke stratiegieën ontwikkeld. Het is een evolutionair gegeven dat overleven beoogt. Eraan ten grondslag ligt angst die het signaal ‘onveilig’ afgeeft en tot een overlevingsstrategie aanzet. We zijn immers sterfelijk. Maar onze hersenen met hun groot anticipatievermogen en fantasie schieten daarin voor een groot deel hun doel voorbij. Ze veroorzaken dan wat ze willen voorkomen. Daarvan zijn de meesten van ons zich niet bewust. Wel van het opgejaagde gevoel, het steeds anders willen dan het is , beter, meer.... als ‘rupsjes nooit genoeg’. Het voelt als normaal. We weten niet beter. We vergeten gemakshalve wat leven inhoudt. Pas als we er ziek van worden realiseren we ons dat we contra-productief bezig zijn . Ook al ligt de blauwdruk van geluk in ons potentieel aan lust en liefde, reageren we vanuit angst. Angst maakt deel uit van ons instinct, dat er is om individu en soort in stand te houden. Maar lust ook. Ieder lichaam voert, tot in de kleinste vezels uit, waartoe de instinctieve impulsen het drijven: vreten, vechten, vluchten, verlammen, vrijen, verleiden. Iedere cel, hormoon, spier en zenuw gaat in de aanslag wanneer het instinct ons tot overleven aanzet. Wat gebeurt er met de andere v’s : ons verlangen naar verbondenheid, vreugde, vriendschap en vrede die de overleving evenzeer dienen? 

Share by: